Festis Baharu


(een unieke afbeelding van Festis in actie!)

In het jaar 242 kreeg Radmon, een jonge koolplanter uit Krasma bo G’hulnach (het latere Podder) een visioen waarin hem de nog maagdelijke godin Festis verscheen. Zij vertelde hem grote geheimen en droeg hem op het land tussen Krasma bo G’hulnach en de Westelijke Oceaan te koloniseren en voor de dienst aan Festis gereed te maken.

Dit land zou Festis’ koninkrijk worden, waarover haar nazaten zouden regeren. Hiertoe moest Radmon zich met Festis achter het schuurtje verenigen en Zij zou een zoon baren, die de eerste koning van het nieuwe land zou worden. Radmon, die zo jong was dat hij zich nog nooit had hoeven scheren, stribbelde eerst nog wat tegen – en gaf zo het nieuwe land zijn naam. Negen minuten later baarde Festis een zoon die zij Thamoriën noemde. Vanaf dit moment veranderde Zij haar naam in ‘Festis Baharu,’ hetgeen zoiets wil zeggen als ‘Festis, die achter het schuurtje wild genomen is’.

De jonge Thamoriën zag maar weinig van zijn moeder. "Druk, druk, druk!" riep Zij altijd, wanneer Zij de eens armoedige koolplantershut verraste met een ijlbezoekje. Radmon maakte zich hier wel eens wat kwaad om: "Jij wilde toch zo graag een kind? Dan moet je ook je verantwoordelijkheid eens nemen!". Festis vond dat hij niet moest zeuren: de opbrengst van de koolplantage was verviervoudigd, terwijl de collega’s van Radmon hun oogsten jaar op jaar zagen mislukken. Festis zei: "En ik noem dit wonder... Al-himen-tazie!" en verliet het pand.

De kleine Thamoriën groeide als... groeide heel snel op. Hij bleek een snugger ventje: reeds op vierjarige leeftijd kon hij de tafel van twaalf achterstevoren opzeggen! Daarbij kon hij zò vervaarlijk met zijn ogen rollen dat de varkens uit vader Radmons stal angstig in een hoekje van de stal kropen. Toen hij op een dag niet alleen de tafel van twaalf, maar ook die van dertien èn veertien achterstevoren opzegde, werd het de varkens teveel: wild geworden braken ze uit de stal en vluchtten de bossen in. Sindsdien wordt Yamahr bevolkt door wilde vechtvarkens.

Het duurde niet lang voordat Thamoriën doorhad dat zijn moeder anders was dan de moeders van zijn vriendjes. Die droegen nooit van die lange blauwe gewaden, en die moesten altijd koken en aardappels schillen. Eens raapte hij al zijn moed bij elkaar en liep hij naar zijn vader, die zich net aan het verdedigen was tegen een aanval van zijn hongerige buren.
- "Pappa...?"
- "Wat moet je?"
- "Waarom draagt mamma altijd van die rare gewaden?"
- "Dan ziet ze er beter uit!"
- "En waarom moet ze nooit koken?"
- "Dan blijven haar handen langer mooi!"
- "En waarom moet ze nooit naar de w.c.?"

Plotseling werd het heel stil in Krasma bo G’hulnach. Iedereen wilde horen wat het antwoord was op deze bijzonder scherpe vraag. Radmon werd eerst wit, toen rood en vervolgens heel licht paars. "Omdat je moeder een GODIN is en jij haar ZOON die heel het land van hier tot aan de Westelijke Oceaan zal besturen!" – en Radmon viel dood neer. "Nou," zei buurman Klaggerink, "dan zou ik maar eens aan het werk gaan, jongen."

Thamoriën aarzelde geen moment: hij sleepte het lijk van zijn vader naar de markt en klom er bovenop. "Ik zoek strijders! Mooie strijders! Liefst met wapens en paarden, maar als jullie die niet hebben maakt dat niet zoveel uit! Wie komt mij helpen?"

Vanuit de herberg kwam een Oude Man lopen, met harige handpalmen en een kromme rug. In zijn ogen had hij een verwilderde blik. Thamoriën vond Hem meteen al een sympathieke verschijning. "Ik wil je wel helpen, knulletje," sprak de Man, terwijl Hij Zijn lippen aflikte en een wittige vloeistof van Zijn rechterhand aan de zoom van Zijn gewaad afveegde, "mag ik Mij voorstellen? Men noemt mij Onan..." Nauwelijks stak Hij Zijn behaarde rechterhand naar de jongen uit of er was een suizend geluid in de lucht te horen. Boer Klaggerink keek naar de hemel en sprak de memorabele woorden: "Het is een vogel... Het is een magiër... Nee... het is je moeder!"

Inderdaad was het Festis Baharu, die in volledig strijdtenue (zonnebril en kuisheidsgordel) haar zoon bij kwam staan. "Doe het niet, zoon!" riep Ze, "Hij is Onan!" Thamoriën keek Haar verwonderd aan: "Ja, dat zegt-Ie net. Vertel me liever iets wat ik nog niet wist! En oja, je man is dood." "Komkom," sprak Onan, "We kunnen er toch over praten, zusje...? Kom, We maken een deal." Uit zijn binnenzak haalde hij een kaart van de omgeving. "Jij wilde graag de streek van hier tot aan de Westelijke Oceaan? Dan neem ik de Zuidelijke Landen."

Festis moest hier even over nadenken. Kon Ze Haar onbetrouwbare Broer wel vertrouwen? Maar ja, dringender zaken riepen (Festis had nog een appeltaart in de oven staan) en ze kon niet urenlang gaan onderhandelen. "Nou, okee dan. Eh, Thamoriën, vermaak je, hè! Mamma komt je binnenkort wel weer eens opzoeken."

Nu Thamoriën het land Yamahr in handen had gekregen van zijn moeder, besloot hij zich tot koning te laten kronen. De plechtigheid werd onderstreept met zang, dans en een groot optreden van Yamahrs beroemdste barden, Moorz Duharque en Maksim Puuchiel.

[VERDERE TEKST VOLGT]

terug naar Yamahr

home